SV | Toen zeide zij tot hem: Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt; maar hij wilde naar haar niet horen. |
WLC | וַתֹּ֣אמֶר לֹ֗ו אַל־אֹודֹ֞ת הָרָעָ֤ה הַגְּדֹולָה֙ הַזֹּ֔את מֵאַחֶ֛רֶת אֲשֶׁר־עָשִׂ֥יתָ עִמִּ֖י לְשַׁלְּחֵ֑נִי וְלֹ֥א אָבָ֖ה לִשְׁמֹ֥עַֽ לָֽהּ׃ |
Trans. | watō’mer lwō ’al-’wōḏōṯ hārā‘â hagəḏwōlâ hazzō’ṯ mē’aḥereṯ ’ăšer-‘āśîṯā ‘immî ləšalləḥēnî wəlō’ ’āḇâ lišəmō‘a lāh: |
Toen zeide zij tot hem: Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt; maar hij wilde naar haar niet horen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide zij tot hem: Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt; maar hij wilde naar haar niet horen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!